Omstreeks 1880 telde de uitgestrekte gemeente Losser ongeveer 4600 inwoners, voornamelijk bestaande uit landbouwers, handwerkslieden, huiswevers en enkele fabrieksarbeiders. Door de toevloed van hele gezinnen uit Drente, Friesland en het Kampereiland bedroeg het zielental rond de eeuwwisseling al meer dan 8000.
Het is deze groei geweest die actieve mensen aan het denken en aan het werk zette, met als resultaat dat het verenigingsleven aarzelend begon te bloeien.
Een van deze mensen was de uit Lippe-Detmold afkomstige Friedrich Bruggeman. Deze Friedrich Bruggeman was een bijzonder interessante figuur. Zijn vader was hoftimmerman en meubelmaker bij de Prinsen von Lippe-Biesterfeld. Hijzelf was schrijnwerker en vioolbouwer en vestigde zich als zodanig in 1892 in Losser. Hartstochtelijk violist als hij was, rijpte bij deze musicus en levenskunstenaar het plan om in Losser een fanfarekorps op te richten. Wat niemand verwacht had wist deze man in die tijd van kleine lonen en lange werkdagen te volbrengen.
Vele oud-Lossernaren zullen zich “der alte Frits” nog herinneren. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in het Teijlershuis waar hij in 1941 stierf. ’s Avonds klonken vaak de fijne tonen van zijn viool door de Teijlerstraat als hij zijn geliefde instrument met vaardige hand bespeelde. Op straat zag men hem niet anders dan met een bolhoedje achter op zijn hoofd en een lorgnetje op de neus. Deze man was het die zijn liefde voor de muziek wist over te brengen op een 25-tal enthousiaste jonge kerels, niet wetende dat deze aanzet zo’n grote vlucht zou nemen.
In 1898 bij de kroning van Koningin Wilhelmina speelde dit orkest de diverse feestmarsen dat het een lieve lust was. Tien jaar hield de schepping “’t meziek van Frits” het vol.
Op 8 augustus 1908 sloeg de muziekvereniging “Excelsior” haar vleugels uit en werd een zelfstandige vereniging, Zij maakten niet langer deel uit van de Rooms-Katholieke werkliedenvereniging. Frans Lussing nam het voorzitterschap op zich en werd tevens dirigent. Deze heer Lussing was een streng dirigent. Als een aspirant-muzikant zich aanmeldde, nam de heer Lussing eerst een examen af. Als de musicus in spe geen deuntje op een mondorgel kon spelen werd hij door dirigent Lussing te licht bevonden. De heer Lussing redeneerde dat iemand die geen mondorgel kon spelen ook geen liefde voor muziek had, dus afmarcheren.
Deze tactiek had wel zijn goede kanten want de muzikanten van “Excelsior” hadden de overtuiging dat ze heel wat in hun mars hadden op muzikaal gebied. Ze waren er van overtuigd dat ze deel uitmaakten van een der beste korpsen in het land. Met veel bravoure toog het gezelschap voor het eerst naar een concours in Zaandam. De grote reis werd gemaakt per trein, de deftige garibaldi’s schuin op een oor, of de bonte hoera-petten lichtzinnig op het achterhoofd beklommen de Losserse muziekanten vastberaden het Zaandamse podium. Zij zouden een paar nummertjes weggeven die die aanstellerige westerlingen met de oren zouden doen klapperen. Maar ook hier kwam hoogmoed voor de val: vijftig punten, een derde prijs en een schouderklopje van de jury was het loon.
Het “thuisfront” onbewust van de oorwassing, richtte erebogen op, haalde Nederlandse en pauselijke vlaggen voor de dag om de muzikale helden een onvergetelijke intocht te bereiden. Bij de halte “de Klomp” stonden niet alleen alle Lossernaren, maar ook muziekvereniging “Wilhelmina” uit Glanerbrug om de wereldreizigers en eminente muzikanten in te halen. Ondanks de derde prijs werd het toch een daverend succes.
In 1913 hadden de Lossernaren meer succes. Tijdens een concours in Epe (Gelderland) haalde men een eerste prijs en trots als pauwen liepen de muzikanten twee dagen met de prijskaartjes op de jas.
Het dreigende oorlogsgerommel veroorzaakt door een naar “Lebensraum” hakende Duitse keizer drong in 1914 nog niet geheel tot Nederland door. Maar toen in augustus de bom barstte betekende dit bijna een voortijdig einde van “Excelsior”. De meeste jonge leden werden opgeroepen in militaire dienst. De paar leden die er overbleven zagen er geen gat meer in en maakten aanstalten te capituleren. Dit ziende grepen Frans Lussing en kapelaan Kaeter met forse hand in. Frans greep de dirigeerstok weer en de kapelaan ontpopte zich als een gewetensvolle propagandist die er in slaagde de gedunde gelederen weer aan te vullen. In 1918 zwegen de kanonnen, hetgeen voor “Excelsior” weer een opleving betekende.
De tweede wereldoorlog zette een domper op de ontplooiing van Excelsior. Vooral toen de Duitse bezetter toetreding tot de “Kultuurkamer” eiste, kwam het voortbestaan van de vereniging in het geding. Instrumenten en ander eigendommen werden in beslag genomen of vonden gedeeltelijke een goed plaatsje bij bevriende relaties. Toen de oorlog in 1945 voorbij was bliezen de muzikanten met het restant van de instrumenten met veel verve en laaiend enthousiasme bevrijdingsmarsen. Diverse commissies togen aan het werk om het korps weer glans te geven, en met behulp van de burgerij slaagde men daarin uitstekend, zodat de muzikanten er bij liepen zoals wij ze heden ten dage kennen.
In 1948 werd naast het orkest een tamboerkorps opgericht ook als onderdeel van Excelsior. Tevens werd dit jaar door een aantal enthousiaste dames het damescomité opgericht. Zij ondersteunen vanaf dat moment Excelsior op tal van manieren.
In de jaren ’60 werd Excelsior uitgebreid met een majorettepeloton.
De opleiding van leerling muzikanten was bij de diverse muziekverenigingen in de gemeente Losser een groot probleem. In het verleden werden leerlingen opgeleid door een muzikant die een bepaald instrument goed beheerste. Dit werd echter een steeds groter probleem, zodat gezocht werd naar een andere manier. Die manier was eigenlijk een muziekschool, maar dat was zomaar niet te realiseren. Na vele vergaderingen en besprekingen met vele instanties en het Lossers gemeentebestuur lukt het uiteindelijk toch, en in september 1965 startte de muziekschool de eerste lessen met 5 docenten en 89 Ha-Fa (harmonie en fanfare) leerlingen. Op 16 februari 1966 werd muziek- en balletschool “de Sleutel” officieel opgericht.
Heden ten dage bestaat de muziekvereniging uit 3 majorettepelotons (leeftijd variërend van 5 tot 20 jaar), een jeugddrumband en 25-koppige drumband, een jeugdorkest en een uit 60 personen bestaand harmonieorkest. Tevens worden er leerlingen opgeleid voor de diverse instrumenten.
Excelsior heeft momenteel 180 leden.
De vereniging wordt geleid door een 9 koppig bestuur. Daarnaast zijn er tal van commissies op diverse fronten actief om Excelsior zowel op muzikaal als sociaal en financieel gebied te ondersteunen .
Met dank aan erelid Joop Slot voor archiefonderzoek.